Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gedenkt [28]der vorige dingen [29]van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is geen God meer, en er is niet [30]gelijk Ik; 28. Te weten de weldaden en wonderwerken, die Ik ulieden of mijne kerk eertijds bewezen heb. 29. De rede zou aldus voller zijn: Die geschied zijn van oude tijden af. 30. Of, mij gelijk.